Snelstart-kaartje bij uitstelgedrag
Download en print deze tool voor leerlingen die schoolwerk uitstellen. Het kaartje zet hen op weg om taken stapsgewijs aan te pakken.
Specialist
‘Ze zijn lui’ of ‘hebben geen doorzettingsvermogen’. Dat is vaak hoe we denken over leerlingen met problematisch uitstelgedrag in de klas. “Tot we achter het mechanisme van dat uitstelgedrag komen.” CLB-psycholoog Kris Van Den Bossche ontrafelt en doet het je samen aanpakken.
In het hoger onderwijs stelt 80 à 90% van de studenten wel eens uit. De helft daarvan vindt dat die problematische uitstelgedrag in de klas vertoont. Bij volwassenen noemt 25% zich een chronische uitsteller. Cijfers voor het secundair onderwijs zijn er niet.
Kris Van Den Bossche: “Iedereen stelt wel eens iets uit. Vaak heel bewust. Uitstellen is dan een planningsvaardigheid. Maar taken voor je uit schuiven kan ook een verleidelijke manier zijn om met lastige opdrachten om te gaan. Op korte termijn levert je dat veel op: je kan iets leukers doen. Het vervelende is dat die taken blijven bestaan en zorgen voor nieuwe negatieve gevoelens: schuldgevoel, tijdsnood, angst voor de reactie van de leraar of voor slechte cijfers, paniek.”
“Onze hersenen zijn deels de oorzaak van dat gedrag. Die willen graag beloond worden. Leren en studeren zijn niet voor elke leerling even leuk, uitdagend, interessant en dus ‘belonend’. Gamen, door TikTok-filmpjes scrollen, reacties op je berichten of foto’s checken vaak wel. Die werken als dopamineshots. Schoolwerk aan de kant zetten is voor veel hersenen dus instant belonend. Dat systeem is sterk en werkt verslavend. Als het je te pakken heeft, stel je alles wat onaangenaam is, uit.”
“Tijdens de adolescentie zoekt het limbisch systeem, het emotiecentrum in onze hersenen, vooral prikkels. Dat systeem wil getriggerd worden. De prefrontale cortex, dat deel van de hersenen dat voor- en nadelen op langere termijn beter afweegt en ervoor zorgt dat we met minder plezier toch doorzetten, ontwikkelt zich pas volop tussen 18 en 25 jaar. Studeren vraagt een serieuze inspanning want de beloning komt op langere termijn: goeie punten of voortstuderen in een richting die je graag wil.”
Kris Van Den Bossche: “Daarnaast zijn er ook leerlingen voor wie er een negatieve lading hangt aan alles wat met de school te maken heeft. Als je relatie met de leraar of medeleerlingen niet goed zit, is het nog moeilijker om je aan het schoolwerk te zetten, om je op te laden, om gemotiveerd te zijn.”
“In een basisschool zie je veel minder problematisch uitstelgedrag in de klas omdat heel veel leerlingen daar genoeg hebben aan wat ze in de klas oppikken. Of omdat ouders toch nog meer te zeggen hebben: ‘Begin eens aan je huiswerk’. Tijdens de adolescentie ontwikkelt de identiteit en ook de strijd naar meer autonomie. Als het dan van ‘moeten’ wordt of iemand legt je iets op waar je zelf geen controle of inspraak over hebt, kan dat nefast werken op de motivatie.”
“Maar natuurlijk is de school ook een plaats waar je dingen leert doen die je niet graag doet: samen soms moeilijke doelen stellen, leren hoe je er geraakt, hoe je doorzet, hoe je met tegenslag omgaat, hoe je leert uit je fouten. Dat clasht met het adolescentenbrein dat nog moet groeien in denken in voor- en nadelen of op lange termijn.”
Kris Van Den Bossche: “Dat is niet van de ene op de andere dag duidelijk. Iemand kan in de klas uitstelgedrag vertonen voor wiskunde, terwijl die heel gemotiveerd is voor geschiedenis. Wat je goed kan, is vaak al een bescherming tegen uitstelgedrag. Je merkt het dus vaak eerst bij vakken waar leerlingen meer inspanningen moeten voor doen. Je ziet het aan de cijfers, aan de huistaken, aan het ‘dagelijks werk’.”
“Je ziet het daar sneller dan bij taken op langere termijn of bij groepswerk waarbij ze afhankelijk zijn van anderen. Dan heb je zelf niet alle controle over dat project. Of ouders komen je vertellen dat hun zoon of dochter niet in gang geraakt, voortdurend zoekt naar vertragingsmanoeuvers en excuses.”
“Uitstellen dreigt voor sommige leerlingen ingesleten gedrag te worden waar ze zich niet altijd bewust van zijn. Of het wordt net een heel bewuste keuze: ik doe dat niet, ik ga niet meer studeren, ik doe daar niets meer voor.”
Download en print deze tool voor leerlingen die schoolwerk uitstellen. Het kaartje zet hen op weg om taken stapsgewijs aan te pakken.
Kris Van Den Bossche: “We denken bij uitstelgedrag, vaak ten onrechte, dat de leerling lui is of geen doorzettingsvermogen heeft. Maar meestal is het veel complexer. Soms liggen de oorzaken van het uitstelgedrag bij de taak zelf. De opdracht is te groot of te moeilijk. Of ze is onduidelijk, weinig uitdagend en motiveert niet. Of de opgegeven planning is niet haalbaar. Redenen genoeg om er niet aan te beginnen.”
“Soms liggen de oorzaken bij de leerling zelf en werken enkele psychologische systemen. Een daarvan is zelfregulatie. Dat is je intern (leer)kompas: wat moet ik doen, wat vraagt de leraar van mij (doelgericht kunnen werken), wat en hoe ben ik het aan het doen (zelfreflectie), laat ik me afleiden en hoe blijf ik op koers (zelfdiscipline)? We noemen ze executieve functies. Die leer je niet vanzelf, leraren moeten helpen om die te ontwikkelen.”
“Daarnaast is er ook het geloof dat je de opgegeven taken tot een goed einde kan brengen. Dat noemt men zelfeffectiviteit. Probleem is vooral als je dat niet gelooft: ‘ik kan dat niet’. Want waarom zou je er dan aan beginnen, het is toch een verloren zaak. De leerling stelt uit, zijn punten gaan naar beneden en hij komt in een vicieuze cirkel want gaat nog minder in zichzelf geloven en uiteindelijk zijn uitdagingen elders zoeken.”
Kris Van Den Bossche: “Ook het beschermen van je zelfwaarde speelt een rol in uitstelgedrag op school. Het is veel minder bedreigend voor jezelf om te zeggen dat je slechte punten hebt omdat je niet geleerd hebt, dan dat je moet zeggen: ik ben niet slim. Er zijn best wat leerlingen die twijfelen aan zichzelf en een passieve faalangst ontwikkelen: ze laten het gebeuren. Komt daar vaak nog eens bij dat studeren ‘niet stoer’ is en dus win je 2 keer: je zelfwaarde is beschermd en je scoort bij de anderen.”
“Hetzelfde mechanisme zie je bij perfectionisten: als ze de taak niet gedaan krijgen op het hoge niveau dat ze zichzelf opleggen, beginnen ze er liever niet aan. Sommige leerlingen gaan zichzelf zelfs bewust ‘handicapperen’: ze duiken in de social media, gaan gamen of plannen nog snel iets met vrienden, terwijl ze heel goed weten: eigenlijk zou ik met iets anders moeten bezig zijn.”
Als je wil werken aan problematisch uitstelgedrag in de klas moet je eerst de signalen herkennen en dan samen op zoek gaan naar de oorzaken en oplossingen. Kris Van Den Bossche geeft 6 tips.
Meer over uitstelgedrag lees je in deze blog van SCeNO, de onderzoeksgroep Schoolpsychologie en Ontwikkeling in Context aan de KU Leuven. Info over aanverwante problematieken (faalangst, onderpresteren…) vind je ook op de website van Caleidoscoop (VCLB). Er is ook buitenlands wetenschappelijk onderzoek.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter